CAO 2008/2010
Home
CAO volledig
pg2tot5
pg6tot10
pg11tot15
pg16tot23
pag24tot31
=> pag.24 art.50-51 verzekering
=> pag.25 ART.52 t/m59
=> pag.26 RT.60-61--62
=> pag.27 ART.63(proef)t/m66
=> pag.28 ART.67-68-69 vak.geld/dag
=> pag.29 ART.71 t/m74 overige
=> pag.30 ART.75-76-77
=> pag.31 ART.78t/m82 slot
CAO bijlagen
waar gevonden?
pag.31 ART.78t/m82 slot





Hoofdstuk XIX Slotbepalingen
Artikel 78
Naleving CAO
1.a. De werkgever is gehouden op schriftelijk verzoek van een werknemersorganisatie,
binnen 4 weken schriftelijk aan te tonen dat de CAO correct is nageleefd. Het betreft
de artikelen 6 sub 1.b., 8 + 10, 14, 16, 19, 20, 21, 25, 26, 29 leden 3 en 4, 40, 67, 68,
69 en 75 van de CAO over een periode van 1 jaar voorafgaand aan het verzoek.
1.b. In afwijking van de in lid a genoemde periode van 1 jaar, geldt voor de controle op de
naleving van de artikelen 26 en 40, een periode van 3 maanden. Tevens geldt voor de
controle op de artikelen 26 en 40, een maximering van het volume van op te vragen
gegevens van 15% van de te controleren werknemers tot een maximum van 20
werknemers.
1.c. Indien de werkgever niet aantoont dat deze CAO getrouwelijk is nageleefd, is de werkgever
ten opzichte van de werknemersorganisatie schadeplichtig overeenkomstig het bepaalde in
artikel 15 van de Wet CAO. De betreffende werknemersorganisatie draagt de door hem
ontvangen schadevergoeding af aan de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds
Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen.
1.d. Indien het verzoek van de werknemersorganisatie aan de werkgever niet op redelijke grond
is gedaan is de werknemersorganisatie gehouden aan de werkgever een schadevergoeding
te betalen van € 11.344,50 voor de schade die de werkgever heeft geleden
tengevolge van het verzoek.
1.e. In afwijking van het gestelde in lid d geldt voor het op niet redelijke grond verzoeken van
een controle op de naleving van de artikelen 26 en 40 een schadevergoeding van
€ 25.000,--
1.f. In afwijking van de leden 1a en 1b, zal geen controle van de artikelen 26 en 40
plaatsvinden indien de werkgever in de 12 maanden voorafgaand reeds door één van de
werknemersorganisaties of de stichting NCG op CAO-naleving is gecontroleerd.
1.g. Het opnemen van de artikelen 26 en 40 in voorgaande leden heeft een experimenteel
karakter. Dit experiment zal na 1 jaar worden geëvalueerd. Afhankelijk van de resultaten
van de evaluatie zal het experiment al dan niet worden gecontinueerd.
2. a. Omwille van een blijvend gezonde ontwikkeling van ondernemingen en de bedrijfstak,
alsook omwille van een goed sociaal beleid en eerlijke concurrentie is het van groot belang
dat CAO-afspraken worden nageleefd. Voor de controle daarvan is op initiatief van de
werkgeversorganisaties de Stichting Naleving CAO Beroepsgoederenvervoer (NCG)
opgericht.
2.b. De stichting NCG dient er op toe te zien, dat de bepalingen van deze CAO algemeen en
volledig worden nageleefd en is door de bij deze CAO betrokken partijen gemachtigd
conform reglement en statuten van de Stichting.
2.c. Tot de bevoegdheid van de stichting NCG behoort in het bijzonder het opvragen van
gegevens met betrekking tot de wijze waarop de werkgever deze CAO naleeft. De
werkgever is verplicht mee te werken aan de controles van de stichting NCG en is verplicht
de door de stichting NCG gevraagde gegevens binnen de door de stichting NCG gestelde
termijn te verstrekken. Tevens is de werkgever verplicht er voor zorg te dragen dat zijn
accountant of administratiekantoor - of bij het ontbreken daarvan een externe accountant of
administratiekantoor - meewerkt aan de controles van de stichting NCG.
2.d. Het bestuur van de stichting NCG is bevoegd in en buiten rechte op te treden ter verkrijging
van maatregelen tegen hen die de bepalingen van deze CAO niet getrouwelijk naleven. De
stichting NCG heeft in het geval van niet getrouwelijk naleven van de CAO echter niet de
bevoegdheid tot het vorderen van schadevergoeding.
2.e. Indien een werkgever volhardt bij niet-naleving van de CAO of weigert, geheel dan wel
gedeeltelijk mee te werken aan de controle op de naleving van de CAO dan zal naleving
van de CAO door de stichting NCG via de rechterlijke macht worden afgedwongen.
2.f. De uitspraken van de stichting NCG dienen schriftelijk ter kennis worden gebracht van
betrokkenen.
2.g. De statuten (bijlage VI) en de reglementen van de stichting NCG (bijlage VII), maken
onderdeel uit van deze CAO.
Artikel 79
Verplichtingen van partijen
1. Partijen zijn verplicht te bevorderen dat de CAO getrouwelijk wordt nageleefd.
2. Partijen zijn verplicht tijdens de contractsperiode onverwijld het overleg te openen over
wijzigingen in de loon- en arbeidsvoorwaarden als gevolg van:
a. voorstellen, welke door één of meer bij deze overeenkomst betrokken partijen zijn
gedaan, om de naleefbaarheid van de CAO te verbeteren;
b. centrale loonafspraken, die kunnen voortvloeien uit wettelijke maatregelen;
c. afspraken tussen centrale werkgevers- en werknemersorganisaties al of niet in
samenwerking met de overheid;
d. buitengewone veranderingen in de algemeen sociaal-economische verhoudingen in
Nederland.
3. Partijen zijn verplicht, onverwijld in overleg te treden en zonodig de CAO aan te passen,
wanneer zich voor de bedrijfstak dan wel bedrijfstakfondsen ingrijpende ontwikkelingen
voordoen.
Artikel 80
Bindend advies
1. Alle geschillen omtrent de uitleg en toepassing van deze overeenkomst tussen CAOpartijen
zullen - behoudens het bepaalde in het volgende lid - met uitsluiting van de gewone
rechter worden beslist door een commissie van Bindend Advies, die haar beslissing geeft
binnen twee maanden nadat het geschil aan haar is voorgelegd; deze beslissing heeft de
kracht van een bindend advies.
2. Tussen CAO-partijen bij een geschil zal unanimiteit moeten bestaan het gerezen geschil ter
beslissing voor te leggen aan de Commissie van Bindend Advies. Bij het ontbreken van
unanimiteit staat het de betrokken partijen vrij het geschil voor te leggen aan de (gewone)
rechter.
3. De samenstelling en werkwijze van de Commissie van Bindend Advies zijn geregeld in het
"Reglement voor Bindend Advies in zaken betreffende de Collectieve Arbeidsovereenkomst
voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen".
(Bijlage I)
4. De betrokken partijen, alsmede de werkgevers en werknemers, die lid zijn van deze
partijen, zijn door de beslissing van de Commissie van Bindend Advies gebonden.
Artikel 81
Opzegging/verlenging CAO
1. Wanneer geen der partijen uiterlijk drie maanden voor het einde van deze overeenkomst bij
aangetekend schrijven haar wederpartij te kennen heeft gegeven, dat zij deze
overeenkomst niet wenst te verlengen, wordt de overeenkomst geacht stilzwijgend voor de
tijd van een jaar te zijn verlengd. Deze wijze van verlenging geldt voor elke volgende
periode van een jaar.
2. Ingeval één der partijen uiterlijk 3 maanden voor het einde van deze overeenkomst bij
aangetekend schrijven aan haar wederpartij te kennen heeft gegeven, dat zij deze
overeenkomst niet wenst te verlengen, verplichten partijen zich in overleg te treden,
teneinde een nieuwe CAO aan te gaan. Tijdens dit overleg blijft de overeenkomst volledig
van kracht tot maximaal 3 maanden na de datum waarop de oorspronkelijke overeenkomst
zou zijn geëindigd als deze rechtsgeldig was opgezegd.
Artikel 82
Inwerkingtreding en duur der overeenkomst
Deze overeenkomst treedt in werking op 1 april 2007 en geldt tot 1 oktober 2008


.
This website was created for free with Own-Free-Website.com. Would you also like to have your own website?
Sign up for free